Zo maak je gegarandeerd betere foto’s (9 tips)
Ben je beginnend fotograaf? Dan kan het een uitdaging zijn om alle opties van je camera te (leren) kennen. Met als gevolg (te) donkere of lichte foto’s, onscherpte of een niet-optimale witbalans. Met deze 9 tips in je achterzak maak je gegarandeerd betere foto’s. Aan de slag!
Vooropgesteld: oefening baart kunst. Hoe meer je er met je camera op uit trekt, des te ervarener je wordt. En dat zie je terug in je foto’s. Onze tips helpen je om helemaal heer en meester te worden over je toestel.
1. Scherpte
Je wilt dat je foto’s scherp zijn. Dat bereik je onder andere met een goede focus. Check dus altijd of de autofocus-indicator scherpstelt op het juiste object. Wij geven de voorkeur aan single-point focus (enkelpunts), boven multi-point (meerdere punten). Dat zorgt ervoor dat jij bepaalt welk compositie-onderdeel scherp is. Dit is vooral belangrijk als je veel licht doorlaat, omdat het focuspunt dan erg klein is.
Spiekbriefjes Fotografie
De fotografische technieken uitgelegd.
Downloadbare uitleg over fotografie die je overal mee naartoe kunt nemen!
2. Goede belichting
Onder- en overbelichte foto’s zijn teleurstellend. Wees alert op de belichting op het moment dat je klaar bent om een foto te maken. Zorg dat het onderwerp van de foto goed belicht is. Dit kan lastig zijn bij bepaalde condities van belichting.
Belichting van achter je onderwerp zorgt er vaak voor dat de foto onderbelicht uitpakt. Het is nodig dat je de belichting instelling in dit soort situaties is aanpast om te zorgen dat het onderwerp van de foto er goed belicht uitkomt. Het kan zijn dat de juiste instellingen voor de foto ingaan tegen hoe de belichtingsmeter van de camera bepaalt hoe de instelling moet zijn.
3. Juiste witbalans
Witbalans zorgt dat je foto een natuurlijke kleurdominantie krijgt (color cast). De meest gebruikte oplossing is de automatische witbalansinstelling op je camera. Ook wij gebruiken deze vaak. Gebruik je toch een manuele instelling van de witbalans? Let dan goed op eventuele veranderingen in de belichting. En zet de witbalans na je foto direct weer op ‘Auto’ (zo voorkom je dat je het vergeet).
4. Bewegingsscherpte
Een snellere sluitertijd is een oplossing om bewegingsonscherpte te voorkomen. Je moet daarvoor wel weten welke sluitertijd je nodig hebt. Een rennend persoon vereist een hogere sluitertijd dan een wandelend iemand. Wees bewust van de relatie tussen sluitertijd en objectsnelheid!
5. Camerastilte
Heb je een vaste hand? Dan lukt het je wellicht om de camera te bedienen als je met een lagere sluitertijd fotografeert. Maar dat is niet iedereen gegeven. Constateer je vervaging in je foto’s? Dan is het tijd voor keuzes. Je past bijvoorbeeld je belichtingsinstellingen aan (voor een hogere sluitertijd), of je gebruikt een statief om de perfecte, scherpe foto te maken.
6. Juiste ISO waarde
De mooiste foto’s maak je met een zo laag mogelijke ISO-waarde. Dat betekent dat kleur, contrast en gebrek aan ruis (digital noise) optimaal zijn. In de Auto-stand bepaalt je camera zelf de ISO-waarde. Kies daarom liever voor een handmatige instelling. Immers: jij bepaalt!
7. Volle accu
Het klinkt zo logisch… Totdat je met een lege accu op locatie bent. Zorg dus altijd dat je je accu ruim van tevoren oplaadt. Ook als je denkt weinig foto’s te maken, want je zult nét zien dat je uitgerekend dan de mooiste schouwspelen tegenkomt! Helemaal op safe speel je met een (of enkele) extra accu’s op zak.
8. Lege geheugenkaarten
Bijna net zo frustrerend als een lege accu: een volle geheugenkaart. Je voorkomt dit door je gemaakte foto’s direct na je fotosessie over te zetten op je laptop of externe harde schijf. Een (of enkele) extra geheugenkaarten op zak helpt natuurlijk ook.
9. Probeer de M-stand
Handiger kan niet: je camera al het werk laten doen en de Auto-stand gebruiken. Of toch… Op de Auto-stand haal je niet het maximale uit je camera. Ook fotograferen op de A-stand (Aperture-Priority ofwel diafragma-voorkeur) is geen perfect alternatief. De M-stand (manueel) is dat wel! Hiermee bepaal je handmatig de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde. Het is misschien even experimenteren, maar je zult zien: je foto’s worden beter en het vertrouwen in je camera stijgt.
Conclusie
Natuurlijk heb je niet al deze tips per se nodig om goede foto’s te maken. Maar ze helpen je wel om betere resultaten te behalen. Bovendien: door vaak bezig te zijn met de instellingen en je camera te kennen als je beste vriend, word je vanzelf een betere fotograaf!