15 dingen die je moet weten voordat je de sluiterknop indrukt

Bij het maken van een foto gaat het niet alleen over het indrukken van de ontspanknop. Naast technische instellingen zoals belichting, moet ook rekening gehouden worden met zaken zoals compositie en timing. Voor bepaalde soorten fotografie is specifieke kennis vereist, maar voor wat de grondbeginselen betreft, zijn er enkele dingen die elke fotograaf zou moeten begrijpen.

1. Houdt je camera stabiel

Het stabiel houden van de camera is essentieel voor het maken van scherpe foto’s. Wanneer je uit de hand fotografeert, is het belangrijk om te weten, hoe je de camera op de juiste manier vasthoudt om trillingen te voorkomen: door je ellenbogen tegen je aan te drukken, door uit te ademen bij het maken van de foto en door een muur of oppervlak te gebruiken voor ondersteuning. Als vuistregel bij uit de hand fotograferen geldt, dat de sluitertijd niet lager is dan ‘1/brandpuntafstand om onscherpte door cameratrilling te voorkomen (bijvoorbeeld 1/100 sec. bij brandpuntafstand van 100 mm). Uiteraard kun je door het gebruik van de optie “beeldstabilisatie” in je camera een langere sluitertijd gebruiken. Gebruik een statief wanneer de sluitertijd te lang wordt om handheld te fotograferen.

2. Verschillende composities

Er zijn vele compositierichtlijnen die je, zeker in het begin, helpen je foto’s beter samen te stellen. Regel van derden, leidende lijnen, symmetrie en negatieve ruimte zijn enkele van deze richtlijnen. Perspectief, timing en weten wat je binnen of juist buiten het kader moet laten, zijn allemaal belangrijke factoren waar rekening mee gehouden moet worden vóór het indrukken van de sluiterknop.

Verschillende composities van licht

3. De belichtingsdriehoek

De drie-eenheid diafragma, sluitertijd en ISO zijn kerninstellingen die de beeldbelichting op de camerasensor bepalen. Diafragma bepaalt de hoeveelheid licht, die door de lens gaat, sluitertijd is de periode dat de sensor openblijft voor licht en ISO is de gevoeligheid van de sensor. Deze instellingen worden aangepast aan de lichtsituatie of beeldvereisten. Een verandering in elk van deze instellingen wordt gemeten in stops, waarbij elke stop de hoeveelheid opgevangen licht verdubbelt of halveert.

Belichtingsdriehoek

4. Meetmodi en belichtingscompensatie

Meten verwijst naar het proces van het meten van het licht van een scène die je wilt fotograferen. Je doet dit met behulp van een van de verschillende meetmethodes op de camera, om de juiste instellingen voor diafragma, sluitertijd en ISO te verkrijgen (belichtingsdriehoek van punt 3). Je gebruikt de instellingen, die je camera adviseert om de gewenste belichting in je foto te krijgen. Er zijn verschillende meetmodi beschikbaar:

  • evaluatief,
  • centrumgericht en
  • spotmeting

Met belichtingscompensatie kun je de standaardinstellingen voor belichting, die door de camera worden voorgesteld, na het meten van de scène stapsgewijs wijzigen. Belichtingscompensatie is meestal nodig, wanneer er te veel lichte of donkere vlakken in een scène zijn. De gekozen belichtingscompensatie corrigeert de belichting naar jouw wens.

Meetmodi en belichtingscompensatie bij Zonsondergang

5. Camera-instellingen voor het maken van scherpe foto’s

Meestal wil je een zo scherp mogelijk foto maken. De beeldscherpte wordt beïnvloed door verschillende factoren en kan worden verbeterd door: het kiezen van een diafragma van gemiddeld niveau (b.v. F/5,8 tot F/8 of F/11), rekening te houden met de ISO én een sluitertijd die snel genoeg is bij uit de hand fotograferen en het stabiel houden van de camera.

Gezicht van een man op leeftijd

Scherpe foto’s maken

Spiekbriefje fotografie scherpe foto's maken

6. Hoe het diafragma de scherptediepte beïnvloedt (achtergrondonscherpte vastleggen)

De diafragma-instelling bepaalt de grootte van dat diafragma en daarmee de hoeveelheid licht, die de camera binnenkomt wanneer je een foto maakt. Het is tevens van invloed op de scherptediepte (DOF), het gebied van de acceptabele focus in een afbeelding. Een kleiner diafragma (hoger F-getal, b.v. F/11) geeft een grotere scherptediepte (veel scherp) dan een groter diafragma (kleiner F-getal, b.v. F/2.8). Er zijn echter ook andere factoren die van invloed zijn op de DOF, zoals de afstand tussen het onderwerp en de camera en de brandpuntsafstand waarop je fotografeert. Al deze factoren spelen een rol, wanneer je achtergrondonscherpte, ook wel bokeh genoemd, wilt vastleggen. Als je dicht bij het onderwerp fotografeert met een lange brandpuntsafstand, kun je een goede achtergrondscherpte vastleggen.

Kleding op kledinghangers gefotografeerd met veel scherpte diepte depth of field

7. Hoe de sluitertijd beweging beïnvloedt

Wanneer je een lange sluitertijd gebruikt, wordt elke beweging, die in het beeld plaatsvindt, vastgelegd als onscherpte (of spoor) van het bewegende object. Daarnaast vervaagt elke camerabeweging ook het hele frame. Daarom is het nodig, om een statief te gebruiken bij het fotograferen van lange belichtingen. Een snelle sluitertijd daarentegen zet beweging stil.

Jonge blonde vrouw gooit haar lange haren naar achteren en door de sluitertijd is de beweging van haar haren mooi vastgelegt

8. Hoe de witbalans de kleuren in uw foto beïnvloedt

De kleur van het licht heeft invloed op de manier waarop je foto’s eruitzien. Met de instelling “witbalans” kun je je aanpassen aan de lichtomstandigheden en eventuele kleurzweem opvangen. Dit kan tijdens het fotograferen zelf, of, als je in raw fotografeert, tijdens de nabewerking. Met “witbalans” kun je afbeeldingen tevens warmte of koelte geven door een geschikte kleurtemperatuur te gebruiken. Als je b.v. de witbalansinstelling “bewolkt” of “schaduw” instelt bij het fotograferen tijdens daglicht, kunnen je afbeeldingen er warmer uitzien.

Witbalans-instellingen

Spiekbriefje witbalans uitleg
Drie dezelfde foto's met drie verschillende witbalans

9. Het gebruik van verschillende autofocusmodi op je camera

Autofocus helpt je bij het scherpstellen van foto’s. Er zijn twee hoofdmodi voor autofocus

  • (AF): Single-Servo AF, wat handig is bij het fotograferen van stationaire objecten en
  • Continu-Servo, dat je kunt gebruiken bij het fotograferen van snel bewegende objecten.
  • Met een derde autofocusstand, Auto-Servo AF genaamd, beslist de camera zelf welke van de twee AF-standen gekozen moet worden.

Autofocus functioneert soms minder goed bij weinig licht of wanneer er geen contrast is op het punt waarop je wilt scherpstellen.

Motorrijder stilgezet met autofocusmodi op je camera

10. De verschillende opnamemodi op je camera

Terwijl de handmatige modus (M-stand) je maximale controle geeft over het fotografische proces, kunnen de andere opnamemodi (S of Tv en A of Av) ook zeer nuttig zijn in verschillende situaties. Diafragmaprioriteit (A of Av) en sluiterprioriteit (S of Tv) zijn twee automatische modi, waarmee u respectievelijk het diafragma en de sluitertijd kunt regelen. Daarnaast is er nog een modus, die automatisch wordt ingesteld op basis van de lichtmeting van de scène en de geselecteerde ISO. De programmamodus kan handig zijn, als je geen tijd wilt besteden aan het sleutelen aan de instellingen en gewoon snel een foto wilt maken.

basketbalveld met veel art en kleur

11. De voordelen van RAW fotograferen

Veel camera’s bieden je de mogelijkheid, om een foto vast te leggen in onbewerkt formaat (RAW).

RAW-bestanden hebben daarom meer kleuren en een dynamisch bereik. Tijdens de nabewerking heb je dan beter en meer materiaal om mee te werken. Vanwege de hoeveelheid gegevens van RAW-bestanden, zijn onbewerkte bestanden groter dan de jpeg-bestanden, wat een overweging kan zijn bij het kiezen voor een bepaald formaat tijdens het fotograferen.

De voordelen van RAW fotograferen

12. Het histogram om een belichting te evalueren

Het histogram is een grafische weergave van het aantal pixels van elke grijstint in een foto. Het wordt gebruikt om de belichting in een foto te controleren en om de nodige aanpassingen aan de camera-instellingen te maken. Een goede belichting heeft details in de donkerste en helderste delen van de foto en wordt gewoonlijk weergegeven door een klokvormig histogram. Een histogram laat zien of er een accentuering of schaduw is in de foto, dat wil zeggen of er gebieden zijn die volledig wit of zwart zijn, waardoor details ontbreken.

Het histogram begrijpen

13. Gebruik maken van invullicht om schaduwen te verlichten

Invullicht wordt gebruikt om de schaduwen van een onderwerp te verlichten. Het kan worden gebruikt bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht of gewoon om de hardheid van andere lichtbronnen te verminderen. Je kunt de pop-upflits op je camera (of een reportage flitser) gebruiken als invulflits, of het licht van een grote reflector laten weerkaatsen om de schaduwgebieden helderder te maken.

Gebruik maken van invullicht om schaduwen te verlichten

14. Hoe je ruis in je afbeeldingen kunt regelen

Ruis is de zichtbare, korrelige weergave van je afbeelding en kan door verschillende factoren ontstaan. Fotograferen met o.a. een hoge ISO of lange belichtingstijden of onzorgvuldige nabewerking kunnen allemaal bijdragen aan beeldruis. Er zijn verschillende manieren waarop je ruis tijdens nabewerking kunt verminderen om de kwaliteit van de foto te verbeteren.

Ruis in een foto met een dirigent

15. Meer vastleggen dan je nodig hebt

Het komt vaak voor, dat je iets fotografeert en dat je je later, wanneer je de foto bekijkt, realiseert, dat je het moment op een haar na hebt gemist of dat de instellingen niet goed waren. Om dit risico te minimaliseren, kun je in de burstmodus meer frames vastleggen, zodat je degene, die je wilt bewaren, later kunt selecteren. Als je onbewerkte opnamen maakt (zie punt 11) en belichtingsbracketing gebruikt wanneer je niet zeker bent van de belichting, helpt deze modus je ook bij het bereiken van het juiste resultaat.

Hardloper op de weg
Met deze spiekbriefjes maak je gegarandeerd betere foto’s
Diafragma, zonsondergang, Autofocus Spiekbriefje FotografieDiafragma_zonsondergang_Autofocus_Spiekbriefje Fotografie